Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verafschuwen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(een afschuw hebben van; verfoeien); ; ;
(een afschuw hebben van);
(afgrijzen; afschrik); ;
🔗 Tot zijn afschuw zag hij dat het weer omgeslagen was.
(afgrijzen)
;

DutchEnglish
verafschuwen abhor; abominate; detest; execrate; have in detestation; hold in detestation; loathe; nauseate
afschuw abhorrence; abomination; detestation; execration; horror