Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uiteenscheuren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(doorscheuren; vaneenscheuren; verscheuren);
tear apart
;
(barsten; bersten; splijten);
(barsten; bersten; springen)
(rijten)
rip
;
🔗 Toen scheurde hij het hele blad eruit, vouwde het op en stak het in zijn zak.
(springen; uitscheuren)
uiteen
(vaneen)
asunder
dise

DutchEnglish
uiteenscheuren rend; sunder
scheuren snag; bomb along; break up; chap; lacerate; plough up; pull; rend; rip; rive; tear; split; rupture; tearing; tear up; crack
uiteen asunder