Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word trouwring
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
trouwring | wedding‐ring | geedziĝa ringo |
🔗 Ze gaf hem de ring. | ||
| (band) | ; | |
🔗 Toen nam hij de kleine cilinder met de rode ringen uit zijn zak, en controleerde die ook. | ||
| (in de echt verbinden; uithuwen) | ; | |
| (in het huwelijk treden) | get married ; ; | |
🔗 Je zuster trouwt deze winter. | ||
| (in de echt verbinden; uithuwen; tot vrouw nemen) | ; ; take to wife | |
| (in het huwelijk treden; huwen) | get married ; ; | |
🔗 Het was dan ook in Rolands eigen belang spoedig te trouwen en voor een erfgenaam te zorgen. | ||
| (in het huwelijk treden) | get married ; ; | |
🔗 Dat hoort zo, en dat heb je beloofd toen we trouwden. | ||
| (in de echt verbinden) | ; | |
| (huwen met) | get married to | |
🔗 Waarom trouw je haar dan niet? | ||
| (huwen met) | get married to | edziniĝi al |
🔗 Ze heeft hem natuurlijk om zijn geld getrouwd en denkt aan niets anders dan aan kleren en juwelen. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| trouwring | ⇆ marriage ring; ⇆ wedding‐ring |
| ring | ⇆ band; ⇆ belt; ⇆ circle; ⇆ circlet; ⇆ collar; ⇆ girdle; ⇆ hoop; ⇆ prize‐ring; ⇆ ring |
| trouwen | ⇆ get married; ⇆ lead to the altar; ⇆ make a match; ⇆ marry; ⇆ wed; ⇆ splice; ⇆ settle down to married life; ⇆ settle down in life; ⇆ take to wife |