Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word trainingspak

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(dracht; gewaad; kostuum);
🔗 Hij stapte naar zijn hut en tien minuten later ging hij met een net pak aan de wal op.
(pakket); ;
🔗 Zorg dat je op tijd bent en neem een pak brood mee voor tussen de middag.
; ;
stratum
🔗 Delen van Groot‐Brittannië zijn zaterdag bedekt onder een pak sneeuw tot 35 centimeter dik, wat leidde tot verstoring van het lucht‐ en wegverkeer.
training
🔗 Ja, dat is mogelijk, maar dan moet de man eerst een behoorlijke training hebben gehad.

DutchEnglish
trainingspak tracksuit
pak bundle; burden; costume; fardel; pack; package; parcel; suit; wad; swag; packet; load; bag
training training; schooling