Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tooi

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kledij; kleding; kleren);
attire
🔗 Het was de eerste keer dat Puc hen zag in de formele tooi van hun positie.
(gebladerte; lommer; loof; bladerdak; blad)
foliage
(decoreren; opsieren; uitdossen; versieren);
decorate
;
ornament
🔗 Zijn linkerhand was getooid met ringen die geen struikrover hem blijkbaar had weten te ontnemen.

DutchEnglish
tooi adornment; apparel; array; attire; bravery; finery; tire; trappings; trim; trimmings
bruidstooi bridal array; bridal attire; bride’s dress and jewellery
hoofdtooi headgear; head‐dress
tooien adorn; apparel; array; attire; bedeck; bedizen; deck; deck out; dight; dizen; dress; ornament; prank; prank out; prank up; tire; decorate