Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tij

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(getij; getijde)
tide
🔗 Daar het tij daalde, had het geen zin om nog te hopen dat het schip vanzelf loskwam.
low tide
springtij
(springvloed)
spring‐tide
springtij
(springvloed)
spring‐tide
granda tajdo

DutchEnglish
tij tide
hoogtij full tide; high tide
laagtij low tide
springtij spring‐tide
tijhaven tidal harbour