Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word strafpreek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(sermoen)
sermon
;
homily
🔗 Flippie, ik zag dat je sliep tijdens mijn preek.
(krachtig; sterk; krachtdadig)
🔗 De regen was opgehouden en de wind was minder straf geworden.
(bestraffing)
punishment
;
🔗 Hij zal zijn straf niet ontgaan.
(duchtig; hard; streng)
austere
;
stern
;
🔗 Dit rusteloze bestaan vraagt om een straffe leiding, dat spreekt.
(bestraffen);
🔗 Vind je dat we hem moeten straffen?

DutchEnglish
strafpreek lecture; talking‐to
preek discourse; homily; preaching; preachment; sermon
straf austere; austerly; comeuppance; infliction; penalty; penance; plague; punishment; stiff; tight; severe; stern; strong; severely; sternly
straffen amerce; castigate; correct; penalize; punish