Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word schoenhoorn

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
schoenhoorn
(schoenlepel)
shoehorn
;
shoe‐lift
(horen)
🔗 Battle pakte de telefoon en sprak in de hoorn.
(klaroen)
(toeter; horen)
🔗 Mooie schoenen droeg ze.

DutchEnglish
schoenhoorn shoehorn; shoe‐lift
hoorn cusp; horn; mouthpiece; receiver; bugle
schoen shoe; boot