Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word scheepsvolk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
scheepsvolk
(bemanning; scheepsbemanning; equipage)
(beuk)
nave
🔗 Ten slotte belandde hij in een zaal die eruitzag als het schip van een kerk.
(boot; vaartuig);
🔗 Hoe wou je dit schip laten varen?
(lieden; lui; mensen);
(natie)
; ;
🔗 Mijn vader was Hreidmar, de koning van het volk der dwergen.
🔗 De tsaar moest niets van zulk een bijeenkomst des volks hebben.
🔗 Zou het volk een dergelijke daad accepteren?

DutchEnglish
scheepsvolk crew; sailors; ship’s crew
schip audiorium; nave; ship; vessel; barge; boat
volk commons; folk; folks; people; populace; nation