Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word reëel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
practical
🔗 Wees toch reëel.
(echt; werkelijk; wezenlijk)
🔗 Volgens Putin zijn de reële inkomens van de bevolking met bijna 9 procent gegroeid.
reëel getal
reela nombro
(onwezenlijk)
(werkelijkheidszin)
realism
reality
🔗 Rusland zegt geregeld dat het alleen militaire doelen aanvalt, maar de realiteit laat een ander beeld zien.
(werkelijkheid; wezenlijkheid)
(werkelijkheid)

DutchEnglish
reëel real; reasonable; sound
reëel getal real number
irreëel unreal
realisme realism
realiteit reality