Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word pannekoek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Noord‐Brabant is zo plat als een pannekoek.
🔗 Dat gaat er altijd in als koek.
(kookpan)
cooking‐pot
🔗 Met een verveeld gebaar nam hij een pan van het vuur en wierp de inhoud het venster uit.
(dakpan)

DutchEnglish
pannekoek flapjack; pancake
koek cake; gingerbread; crust
pan casserole; pan; tile; row
spekpannekoek larded pancake