Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opening

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
opening (bres; gaping)	gap	breĉo
opening	jaws ; maw ; mouth ; muzzle ; tunnel ; gape	faŭko
opening	opening	malfermo
opening	aperture	aperturo
🔗 Er moest dus een opening zijn.
ademhalingsopening (stempel)	spiracle	stigmo
deuropening	doorway	pordaperturo
🔗 Woudiver stond in de deuropening.

Dutch	English
opening	⇆ aperture; ⇆ chink; ⇆ egress; ⇆ gap; ⇆ hole; ⇆ inlet; ⇆ interstice; ⇆ opening; ⇆ orifice; ⇆ overture; ⇆ port; ⇆ vent; ⇆ ventage
opening van zaken geven	⇆ disclose the state of affairs
ademhalingsopening	⇆ spiracle
dagopening	⇆ assembly
deuropening	⇆ doorway
lensopening	⇆ aperture; ⇆ diaphragm
lijkopening	⇆ autopsy; ⇆ dissection
openingsbod	⇆ opening bid
openingsrede	⇆ inaugural address
openingszet	⇆ opening move
schachtopening	⇆ pit‐head