Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ongeluk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
unhappiness
;
misfortune
;
misadventure
🔗 En ik heb je al gezegd dat deze expeditie van het begin af in het teken van het ongeluk stond.
(ongeval; malheur);
misadventure
;
🔗 De zevende september verliep zonder ongelukken.
een ongeluk krijgen
have an accident
akcidenti
;
by accident
akcidente
🔗 Ze hebben toen een van de kisten per ongeluk laten vallen.
(onopzettelijk)
by accident
🔗 Is het geluid van de TV per ongeluk uitgeschakeld?
(auto‐ongeval)
car accident
;
motor accident
🔗 Deze heer heeft een auto‐ongeluk gehad.
(pech; tegenvaller; wanbof; makke)
bad luck
(crashen; neerstorten)
🔗 Bij Wuppertal verongelukte een helikopter.
(omkomen; óndergaan; te gronde gaan; vergaan; het leven laten)
🔗 Maar zonder enig licht zouden zij weldra zijn verongelukt.

DutchEnglish
ongeluk accident; bad fortune; bad luck; bale; ill luck; infelicity; misadventure; mischance; misfortune; mishap; prang; undoing; unhappiness; wretch
aan iemand een ongeluk begaan do somebody a mischief
dat was zijn ongeluk that was his undoing
dat zal zijn ongeluk zijn that will be his ruin
een geluk bij een ongeluk a blessing in disguise
een ongeluk komt nooit alleen it never rains but it pours
een ongeluk komt zelden alleen it never rains but it pours
een ongeluk krijgen come to grief; come to harm; meet with an accident
een ongeluk zit in een klein hoekje great accidents spring from small causes
ongeluk met dodelijke afloop fatal accident
per ongeluk by accident; unwittingly; accidentally
zich een ongeluk eten eat till one bursts
zich een ongeluk lachen split one’s side; split one’s side with laughter
zonder ongelukken without accidents
auto‐ongeluk car accident; motor accident
ongeluksbode messenger of bad news
ongeluksdag unlucky day; black‐letter day; fatal day; off‐day; black day
ongeluksgetal unlucky number
ongelukskind unlucky person
ongeluksprofeet prophet of woe
ongeluksvogel unlucky person
spoorwegongeluk railway accident; railway smash
verkeersongeluk road accident
verongelukken be cast away; come to grief; come to harm; crash; meet with an accident; perish; be wrecked; be lost
vliegongeluk flying accident; air crash
vliegtuigongeluk crash; aircraft crash; air crash