Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word onderrichten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bijbrengen; leren; onderwijs geven; onderwijzen);
🔗 Maar mijn oom draafde door en onderrichtte mij tegen mijn zin in zaken die ik niet verlangde te weten.
(onderwijs)

DutchEnglish
onderrichten apprise; inform; instruct; teach; tell
onderrichten van inform of
onderrichting instruction; information