Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word landen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Op 3 oktober landden de edelen op de Syrische kust.
(dalen; neerstrijken);
🔗 Kunnen wij landen op een parkeerterrein?
surterigi
(terechtkomen; belanden)
end up
🔗 Toen hij daar was aangeland, merkte hij ineens dat hij een fout had gemaakt.
(aanbelanden; aanlanden; terechtkomen)
end up
(aankomen)
end up
;
🔗 Dit is het land waar u een nieuw leven bent begonnen, weet u nog wel?
(veld)
landing
splash‐down
(daling)
landing
🔗 Na de landing heeft de Berenicia acht passagiers aan boord genomen en is toen weer vertrokken.

DutchEnglish
landen alight; disembark; land; touch down
aanlanden arrive; land
belanden end up; fetch up; finish up; land
land country; estate; glebe; home; land; nation; field; soil
landing descent; disembarkation; landing; touch‐down; splash‐down