Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word laatbloeier

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bloesemen); ;
🔗 Die bloeit om de twee jaar.
(floreren; gedijen; tieren; vooruitkomen); ;
thrive
🔗 De waarschuwing kwam te laat.
(vergevorderd);
tardy
;
🔗 Doch het was reeds te laat.
🔗 Hoeveel die precies bedragen, hangt af van hoe laat voor de vertrekdatum je annuleert.

DutchEnglish
laatbloeier late‐bloomer
bloeien be out; bloom; blossom; florescence; flourish; flower; prosper; thrive; fructify
laat backward; belated; belatedly; late; tardy; long