Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kinderschaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
infant
;
🔗 Heb ik je als kind te veel geslagen?
(koter)
🔗 Het huis en het omvangrijke fortuin dat mijn vader nagelaten moest hebben, waren mijn erfdeel, want ik was enig kind, net als hij.
;
pair of scissors
🔗 Hij liet zijn schaar echter zinken toen hij de voortstappende beambte gewaarwerd.
(hoop; massa; menigte; schare)
multitude
🔗 Zijn landerijen lagen braak, zijn weiden werden overwoekerd door distels en ondanks dat volgde het ene feest op het andere en een schaar van dienaren zorgde voor alles wat Faust en zijn vrienden begeerden.
(hoop); ; ; ; ; ; ; ;
suite
;
shoal
; ; ; ; ;
🔗 Ze vallen aan met beide scharen tegelijk, en steken waar ze kunnen.

DutchEnglish
kinderschaar bunch of children; swarm of children
kind baby; bairn; chick; child; infant; kid; babe; little one
schaar army; claw; host; nipper; pincers; scissors; pair of scissors; shears; pair of shears; share; multitude; nick; notch; gap