Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ingehouden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aftrekken)
(behelzen; bevatten);
🔗 Er woei een bittere oostelijke wind die de dreiging van de invallende winter inhield.
(bevatten; houden);
enteni
🔗 Daarop bood Visbhume hem een kistje te koop aan, inhoudende diverse voorwerpen die hij uit het huis van Hippolito had meegenomen.
(terughouden)
(blijven staan; blijven stilstaan; halt houden; stilhouden; stilstaan; stoppen; halt maken)
🔗 Toen hij inhield om te luisteren, hoorde hij niets.

DutchEnglish
ingehouden indrawn; pent; pent‐up; restrained; subdued
inhouden bate; bear; carry; contain; dock; draw bit; draw bridle; hold; hold in; imply; import; impound; include; infer; keep in; purport; rein in; restrain; retention; stop; check; keep back; retain; deduct