Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word informatie

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
informatie (bericht; inlichting; verwittiging)	information	informo
🔗 Nadere informatie kon nog niet gegeven worden.
in formatie	in formation	formacie
🔗 Een vlugge blik liet hem zien dat het escadrille niet langer in formatie vloog.
informatie inwinnen (informeren; inlichtingen inwinnen)	be advised ; find out ; ask ; inquire	informiĝi
desinformatie	disinformation	trompinformo
🔗 De hoeveelheid desinformatie die de Russen verspreiden via sociale media is volgens de Britten vertwintigvoudigd.
formatie	formation	formacio
🔗 Eénmaal zag hij een formatie vliegtuigen, ver voor zich.
informatiebord	notice‐board	informtabulo
informatiebureau	inquiry‐office	informejo
informatief	informative	informa
misinformatie	misinformation	misinformo
🔗 Over de hele wereld hebben politiek leiders met afschuw gereageerd op de veroordeling van Kara‐Murza, de Russische oppositieleider die vandaag 25 jaar cel kreeg voor het verspreiden van misinformatie en voor hoogverraad.

Dutch	English
informatie	⇆ blurb; ⇆ data; ⇆ information; ⇆ inquiry; ⇆ reference
in formatie	⇆ in formation
informatie geven	⇆ give information
informatie geven over	⇆ give information about; ⇆ give information on
informatie inwinnen	⇆ make inquiries
desinformatie	⇆ disinformation
formatie	⇆ formation; ⇆ establishment; ⇆ unit; ⇆ band; ⇆ group
informatieavond	⇆ information evening
informatiebureau	⇆ inquiry‐office; ⇆ intelligence office; ⇆ information bureau; ⇆ information centre
informatiedrager	⇆ data carrier
informatief	⇆ informative
informatiegehalte	⇆ information content
informatietoon	⇆ number obtainable signal
informatiewaarde	⇆ informational value
informatisering	⇆ computerization
informatrice	⇆ information operator
misinformatie	⇆ misinformation