Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word huisdokter

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(huisarts)
family doctor
; ;
general practitioner
🔗 Mijn huisdokter zegt het ook.
(arts; geneesheer);
🔗 Hoe is mijn bloeddruk, dokter?
🔗 Zeker 40.000 huizen in de hoofdstad Manilla zijn verwoest.
🔗 Er moet hier in huis veel veranderen.

DutchEnglish
huisdokter family doctor; general practitioner; GP
dokter doc; doctor; medic; medical attendant; medical man; medical practitioner; medico; physician
huis establishment; home; house; housing; place; premises; residence; tenement