Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hobbelen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(schommelen; wiegelen; wiegen)
balance
;
poise
;
(horten; schudden; stoten);
lurch
skuiĝi
🔗 Het vliegtuig hobbelde een paar honderd meter over ongelijke grond en bleef toen staan.
(oneffen; ongelijk)
bumpy
🔗 De weg voerde door het bos en werd steeds hobbeliger en smaller.

DutchEnglish
hobbelen jolt; ride on a rocking‐horse; rock; rock to and fro
gehobbel jolting
hobbel knob; bump
hobbelig bumpy; nubbly; rugged; uneven
hobbelpaard hobby‐horse; rocker; rocking‐horse