Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hals

English/Dutch
Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
cervix
(nek)
🔗 We rekten onze halzen uit.
(sul)
mug
;
sucker
;
knob
onnozele hals
(sul)		;
cervix
utera cerviko
(das; sjaal)
shawl
(collier; halssnoer)
necklace
🔗 Tijdens haar lange slaap waren haar kleren geheel vergaan en ze droeg nu niets dan een halsketting van koper en turkoois.
(halsmisdrijf)
hanging affair
;
hanging matter
;
capital crime
;
capital offence
mortomerita krimo
(halsmisdaad)
hanging affair
;
hanging matter
;
capital crime
;
capital offence
mortomerita krimo
🔗 Ik oordeel Rhialto schuldig aan een halsmisdrijf!
(collier; halsketting; snoer)
necklace
(volhoudend)
(eigenzinnig; hardnekkig; koppig; obstinaat; stijfhoofdig; stijfkoppig; verstokt); ;
headstrong
;
wilful
🔗 Door de halsstarrige opstelling van de FNV is de situatie bij de NS zeer onoverzichtelijk geworden.
(koppig)
🔗 Delta houdt halsstarrig vast aan nieuwe kerncentrales.
halter
🔗 Buiten deed hij de halster om de nek van de merrie en knoopte daar het ene eind van het touw aan vast.
small bugloss
;
annual bugloss
(smachten)
red‐necked grebe
🔗 Vogels als de roodhalsfuut en de Noordamerikaanse roerdomp zoeken de meren op om vissen en kikkers te vangen.

DutchEnglish
hals‐⇆ cervical; ⇆ jugular
hals⇆ neck; ⇆ nose; ⇆ scrag; ⇆ tack; ⇆ simpleton
dat zal hem de hals breken⇆ that will be his undoing; ⇆ that will ruin him
hals over kop⇆ ahead; ⇆ head first; ⇆ head foremost; ⇆ head over heels; ⇆ headlong; ⇆ helter‐skelter; ⇆ hurry‐scurry; ⇆ in a rush; ⇆ in a hurry
iemand om hals brengen⇆ make away with somebody
onnozele hals⇆ babe; ⇆ dupe; ⇆ gaby; ⇆ silly; ⇆ Simple Simon; ⇆ simp; ⇆ simpleton; ⇆ gander
zich iets op de hals halen⇆ bring something on oneself; ⇆ incur something; ⇆ catch something
baarmoederhals⇆ cervix
boothals⇆ boat neck
flessehals⇆ bottleneck
halsader⇆ jugular; ⇆ jugular vein
halsband⇆ collar; ⇆ dog‐collar
halsboord⇆ neckband
halsbrekend⇆ breakneck
halsdoek⇆ fichu; ⇆ kerchief; ⇆ neckerchief; ⇆ neckcloth; ⇆ scarf
halsketting⇆ necklace; ⇆ neck‐chain
halsmisdaad⇆ capital crime; ⇆ capital offence; ⇆ hanging affair; ⇆ hanging matter
halsmisdrijf⇆ capital crime; ⇆ capital offence; ⇆ hanging affair; ⇆ hanging matter
halsriem⇆ neckband
halsslagader⇆ carotid; ⇆ carotid artery
halssnoer⇆ chaplet; ⇆ necklet; ⇆ torque; ⇆ necklace
halsstarrig⇆ obdurate; ⇆ obstinate; ⇆ pertinacious; ⇆ pertinaciously; ⇆ stubborn; ⇆ wilful; ⇆ headstrong; ⇆ stubbornly; ⇆ obstinately; ⇆ wilfully
halster⇆ head‐collar; ⇆ headstall
halswervel⇆ cervical vertebra
halszaak⇆ hanging affair; ⇆ hanging matter
kromhals⇆ retort; ⇆ small bugloss; ⇆ annual bugloss
reikhalzen⇆ crane one’s neck; ⇆ yearn
roodhalsfuut⇆ red‐necked grebe
V‐hals⇆ V‐neck
waaghals⇆ adventurer; ⇆ daredevil; ⇆ reckless fellow