Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word haarknippen
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
tuft of hair ; villus | ||
| (heur) | ||
🔗 Haar gezicht stond ernstig. | ||
🔗 Het was voor de andere kooplieden om zich de haren uit het hoofd te trekken. | ||
🔗 Uw haar is nu heel kort. | ||
| (haren) | ||
🔗 Haar haren waren dof en vuil geworden en lagen verward over haar gezicht en schouders. | ||
| (hun) | ||
| (ponsen) | punch | trui |
| (scheren) | ; ; shear | |
🔗 Binnen drie minuten was er een opening in het draad geknipt. | ||
| (klappen) | snap | |
🔗 De tovenaar knipte met de vingers. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| haarknippen | ⇆ hair‐clipping; ⇆ hair‐cutting |
| haar | ⇆ hair; ⇆ her; ⇆ its; ⇆ nap; ⇆ their |
| knippen | ⇆ snap; ⇆ blink; ⇆ clip; ⇆ cut; ⇆ cut up; ⇆ cutting; ⇆ fillip; ⇆ flip; ⇆ pare; ⇆ paring; ⇆ punch; ⇆ snick; ⇆ snip; ⇆ wink; ⇆ shear; ⇆ cut out; ⇆ trim; ⇆ flick; ⇆ flick off; ⇆ pinch; ⇆ nab; ⇆ crop |