Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word groeiseizoen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
kreskosezono | ||
(aangroeien; stijgen; toenemen) | ; increase | |
(aangroeien; toenemen; groter worden) | increase ; | |
vegeti | ||
🔗 Tegen de laagste, buitenste muur groeide dicht struikgewas. | ||
(toenemen; aanwassen; wassen) | ||
🔗 Puc was gegroeid in het afgelopen jaar, maar hij was nog steeds klein. | ||
🔗 Ze groeien op de berg. | ||
(toenemen) | ||
(jaargetij; jaargetijde) | ||
🔗 Ook in andere seizoenen is er genoeg te zien. |
Dutch | English |
---|---|
groeiseizoen | ⇆ growing season |
groeien | ⇆ grow; ⇆ increase |
seizoen | ⇆ season |