Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word etensbak
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(kist; kast) | ||
tub ; | ||
🔗 De dienaar keek roerloos toe terwijl de bak zich vulde met het dampende water. | ||
(trog) | trough | |
(grap; mop; scherts) | ; | |
(bajes; gevang; gevangenis; nor; lik; pot) | ; | |
🔗 Als ik zou zeggen wat ik denk, zat ik in de kortste keren in de bak. | ||
(spijs) | ||
(bikken; nuttigen; vreten) | ; | |
🔗 Dat zal ik doen zodra ik iets heb gegeten. | ||
(maaltijd) | ||
🔗 Ze eten geen vlees maar wat is kip dan? | ||
🔗 Morgen eten we bij mijn jongste zoon. |
Dutch | English |
---|---|
etensbak | bowl; trough |
bak | bin; body; box; cistern; container; cooler; crate; forecastle; quod; tray; trough; slammer; tank; bucket; basket; joke; gag; calaboose; can; skookum house |
eten | bite; chow; dine; dinner; eat; eating; feed; food; manducate; manducation; meat; nosh; have dinner |