Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word element

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bestanddeel)
🔗 Het element cerium, ontdekt in 1803, is vernoemd naar Ceres.
(cel);
🔗 Hoeveel elementen moet men in serie schakelen?
🔗 Bij het element lucht horen de sterrenbeelden Waterman, Tweeling en Weegschaal.
🔗 Stefan hanteert de sneeuwschep en is in zijn element.
🔗 Het was een heroïsch gevecht tegen de elementen, maar we hebben de tent gered.
🔗 Er zijn andere vreemde elementen in dit verhaal.
(basisbeginsel)
🔗 De elementen van de grammatica worden geleidelijk aan bijgebracht.
🔗 Als deze procedures niet in acht worden genomen of als de accu niet wordt opgeladen, kan er zich onherstelbare schade voordoen aan de elementen van de accu.
🔗 Zoals je ziet worden de elementen van de verzameling gescheiden door een komma.
elementary
;

DutchEnglish
element cell; element; pile; strain
in zijn element in one’s element
in zijn element zijn be in one’s element
elementair abecedarian; elementary; institutionary; primary; rudimentary
koelelement refrigerating element
spoorelement trace element
sporenelement trace element