Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word eenoudergezin

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
<nedifina artikolo>
🔗 Ik zit gaarne in een café.
(een zeker); ; ;
(familie; huisgezin)
🔗 ’s Zondags wandelden we met het gezin in het bos.
🔗 Ik ben bepaald geen ideale ouder geweest, dat weet ik.
pli aĝa

DutchEnglish
eenoudergezin one‐parent family; single‐parent family
een a; an; any; one; some
gezin family; home; household; nuclear family
ouder parent; prior; senior; ouder; elder