Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word discussiëren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(behandelen; bepraten; bespreken)
🔗 Helsse had hem hier niet gebracht om over muziek te discussiëren.
(bespreken; discuteren; bediscussiëren)
(bespreken; discussiëren; discuteren)
🔗 Het is een vraag die de filosofen maar moeten bediscussiëren.
(bespreking)
discussion
🔗 Er volgde een verhitte discussie.

DutchEnglish
discussiëren argue; discuss
discussiëren met argue with
bediscussiëren discuss
discussie argument; canvass; debate; discussion; talk