Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bezig houden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
keep busy
teni okupita
🔗 Het mysterie had haar nooit beziggehouden.
zich bezighouden met
pursue
okupiĝi pri
(bezet)
(bevatten; inhouden);
enteni
🔗 Putin houdt dinsdag een toespraak op het Rode Plein in Moskou.
(bijhouden; vasthouden; voeren; huldigen); ; ; ;
🔗 Hij maakte de hond los en hield hem aan de lijn naast zich.
(gadeslaan; in acht nemen; observeren; waarnemen)
observe
🔗 Kan iemand God kennen en zijn geboden niet houden?
;
🔗 Wanneer heeft een priester ooit een eed gehouden?
;
🔗 De buren van Wims vader hielden een winkel van feestartikelen, die er nu ook nog staat.

DutchEnglish
bezig houden hold in play; keep in play
bezighouden busy; employ; entertain; exercise; occupy; tie up; keep occupied; haunt
iemand bezighouden keep somebody busy
zich bezighouden address oneself
zich bezighouden met deal with; address oneself to; amuse oneself with; attend to; be concerned with; occupy oneself with; busy oneself with
bezig busy; on the hop; on the run; at work; occupied; engaged
houden carry; conduct; deliver; delivery; give; have; hold; keep; keep to; maintain; make; poise; preserve; retain; tenure; run; take; contain; observe; celebrate