Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word beduiden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(voorspéllen);
foretell
; ; ;
augur
;
; ; ;
expound
;
explicate
;
(duidelijk maken)
make clear
🔗 Hij ging bij de poort zitten en toen er een man naar buiten kwam, stond hij op, opende zijn mond en wees erop, om te beduiden dat hij honger had.
(betekenen);
signify
🔗 Hij wist wat dit te beduiden had.
(aanduiden; aangeven; aanwijzen; wijzen; wijzen op)
indicate
🔗 Hij beduidde haar naar binnen te gaan.
(aanmerkelijk; aanzienlijk; flink);
significantly
;
substantially
konsiderinde
🔗 Met de landbouw ging het daarentegen beduidend slechter.
(interpreteren; uitleggen; verklaren; vertolken)
🔗 „Als ik de tekenen juist duid,” antwoordde Gersen, „heb ik u verbaasd door het noemen van zoveel geld.”

DutchEnglish
beduiden betoken; foreshadow; indicate; make clear; mark; mean; portend; signify
het heeft niets te beduiden it does not matter; it is of no importance
beduidend considerable
duiden interpret; point