Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word bacillendrager
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
carrier ; germ‐carrier | ||
bacillus | ||
prop ; support ; ; ; strut ; stanchion ; | ||
bearer | ||
🔗 Daarnaast zouden sommige patiënten die gezond genoeg zijn om het ziekenhuis te verlaten, nog een tijd drager kunnen zijn van het virus. | ||
(sjouwer; witkiel) | porter | |
🔗 Hij had de dragers gehuurd. |
Dutch | English |
---|---|
bacillendrager | ⇆ carrier; ⇆ germ‐carrier |
bacil | ⇆ bacillus; ⇆ bug; ⇆ germ |
drager | ⇆ bearer; ⇆ carrier; ⇆ exponent; ⇆ porter; ⇆ vehicle; ⇆ wearer |