Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aardigheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(pretje);
(cadeautje)
little present
(bak; grap; jok; mop; scherts; grol); ;
wisecrack
;

DutchEnglish
aardigheid fun; funniment; jest; joke; pleasantry; witticism
aardigheid hebben in take pleasure in
aardigheid krijgen in take a fancy to
de aardigheid is eraf the gilt is off
er is geen aardigheid aan there is not much fun to be got out of it
uit aardigheid for fun; for the fun of the thing; for the fun of it
voor de aardigheid for the fun of it; in fun; in joke; jocosely; for the fun; for the fun of the thing; sportive
aardigheidje little present
onaardigheid unpleasantness; unkindness