Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aalschaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aalgeer; aalspeer; aalsteker; aalvork)
eelspear
(paling)
eel
🔗 „Hier heb je nu het meer,” riep James Starr uit, „dat men terecht met een grote aal vergeleken heeft!”
elver
juna angilo
(gier)
liquid manure
pair of scissors
;
🔗 Hij liet zijn schaar echter zinken toen hij de voortstappende beambte gewaarwerd.
(hoop; massa; menigte; schare)
multitude
🔗 Zijn landerijen lagen braak, zijn weiden werden overwoekerd door distels en ondanks dat volgde het ene feest op het andere en een schaar van dienaren zorgde voor alles wat Faust en zijn vrienden begeerden.
(hoop); ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ;
shoal
;
suite
🔗 Ze vallen aan met beide scharen tegelijk, en steken waar ze kunnen.

DutchEnglish
aalale; eel; elver; liquid manure
schaararmy; claw; host; nipper; pincers; scissors; pair of scissors; shears; pair of shears; share; multitude; nick; notch; gap