Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word vaspraat

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish (translated indirectly)Esperanto
(spreek)
(gesels)
🔗 Ons kan nie hier praat nie.
;
🔗 Ek praat die taal vlot en begryp die kultuur goed.
fast
🔗 Die aantal dae waarop iemand vas, wissel van jaar tot jaar, maar in die algemeen kan ’n Ortodokse Christen verwag om net meer as die helfte van die jaar streng of minder streng te vas.

AfrikaansEnglish
vaspraat corner
praat speak; confabulate; palaver; parley; prate; reason; speaking; speechify; talk; talking; tongue; vocalize
vas compact; concrete; consistent; deep‐seated; determined; engaged; established; fast; positive; fasting; firm; fixed; fixedly; unwavering; stationary; four‐square; hard; immovable; pucka; regular; set; settled; solid; sound; soundly; standard; standing; static; statical; steady; tight; unalterable; unshaken