Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word koppel

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish
koppel belt; brace; bracket; connect; copulate; couple; double; hyphen; marry; pander; pimp; shackle; torque; twin; yoke
aaneenkoppel couple; link together; link
aankoppel leash; couple
aanmekaarkoppel couple together
afbelkoppellyn ring‐down junction
afkoppel disconnect; uncouple; disengage
gekoppel coupled; in gear; linked
koppelaar bawd; clutch; coupler; matchmaker; pander; pimp; procurer
koppelary panderage; procuration
koppelas connecting‐shaft; coupling‐shaft
koppelbout coupling‐bolt
koppelhaak coupling‐hook
koppeling brace; clutch; coupler; coupling; gear; gearing; join; panderism; shackle; union
koppelketting coupler
koppelmoer coupling‐nut; union nut
koppelpaal hitching‐post
koppelpedaal clutch‐pedal
koppelpen coupling‐pin
koppelriem coupling‐bar; coupling‐belt; coupling‐strap; leash
koppelskakel connecting link; connector link; safety‐link
koppelslang connecting hose; coupling‐hose
koppelsok coupling‐socket
koppelstang coupling‐rod; pitman
koppelteken hyphen; ligature
koppeltote double tote
koppelwoord copula
ontkoppel declutch; uncouple; ungear
saamkoppel leash
vaskoppel couple together; leash; link; trice