Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word buis

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish
buis barrel; canal; conduit; fistula; meatus; pipe; sleeve; socket; tube
buis van Eustachius Eustachian tube; salpinx
aansitbuis branch‐tube
aanvoerbuis supply pipe; suction hose; afferent duct
afleibuis fistula
afvoerbuis carrier
bekledingsbuis casing
bliksembuis fulgurite
boorbuis drill‐pipe
buisagtig tube‐shaped
buisgranaat fuse‐shell
buislig fluorescent light
buisloos ductless; endocrine
buismasjien tubing‐machine
buisverf tube colours
buisvormig fistulous; tubular; tubulose; tubulous; vasiform
buiswerk tubing
dreineerbuis drainage‐tube
dwangbuis strait‐jacket; strait waistcoat
galbuis biliary duct
gehoorbuis acoustic duct; auditory canal; earpiece; receiver
Geigertelbuis Geiger counter
geleibuis duct
gifbuis venom duct
haarbuis capillary tube
hoorbuis receiver
laaibuis tube
lanseerbuis launching‐tube
lêbuis egg‐tube
melkbuis lacteal duct; lactiferous duct
pisbuis urethra
praatbuis speaking‐tube
proefbuis test‐tube
skokbuis percussion fuse; percussion tube
sluitbuis locking‐tube
smoorbuis choke‐tube
spreekbuis mouthpiece; transmitter; voice‐pipe; voice‐tube
torpedobuis torpedo‐tube
tydbuis time‐fuse
U‐buis U‐tube
uitstroombuis diffuser
verdeelbuis distributor tube
verwarmingsbuis flue
warmtebuis caloriduct