Les 1

Het Esperanto‐alfabet

Het Esperanto‐alfabet is een variant van het Latijnse alfabet. Het verschilt van de voor het Nederlands gebruikte variant onder meer doordat de letters q, w, x, en y ontbreken. Dat wil zeggen dat deze letters gewoonlijk niet in Esperanto‐woorden voorkomen. Er bestaan echter wel Esperanto‐namen voor deze letters. Deze gebruikt men bijvoorbeeld bij het uitspreken van wiskundige formules of voor het spellen van woorden uit andere talen:

Verder kent het Esperanto de volgende letters met diacritische tekens: ĉ, ĝ, ĥ, ĵ, ŝ en ŭ. Ze worden als afzonderlijke letters beschouwd met hun eigen plaats in het alfabet. Zo staat de ĉ in het Esperanto‐alfabet tussen de c en de d. Houd hier rekening mee bij het opzoeken van een woord in een woordenboek!

Het Esperanto-alfabet heeft dus 28 letters. In de volgende tabel zijn deze letters met hun uitspraak vermeld. In de tweede kolom staan alternatieven vermeld voor de 6 letters met diacritische tekens. Deze lettercombinaties kunnen gebruikt worden in gevallen waarin het gebruik van de diacritische tekens om de een of andere reden onmogelijk is.

LetterAlt.UitspraakNaam
A, a Als a in „vader” [a] of in „vat” [ɑ]a
B, b Als b in „bad” [b]bo
C, c Als z in het Duitse „zahlen[ts]co
Ĉ, ĉCh, chAls ch in het Engelse „church[tʃ]ĉo
D, d Als d in „dag” [d]do
E, e Als e in „met” [ɛ] of in „ego” [e]e
F, f Als f in „fier” [f]fo
G, g Als g in „goal” [g]go
Ĝ, ĝGh, ghAls g in het Engelse „gin[dʒ]ĝo
H, h Als h in „help” [h]ho
Ĥ, ĥHh, hhAls ch in „lach” [x]ĥo
I, i Als i in „juni” [i] of in „pin” [ɪ]i
J, j Als j in „ja” [j]jo
Ĵ, ĵJh, jhAls g in het Franse „genre[ʒ]ĵo
K, k Als k in „klei” [k]ko
L, l Als l in „lang” [l]lo
M, m Als m in „mot” [m]mo
N, n Als n in „nee” [n]no
O, o Als o in „hok” [ɔ] of in „boter” [o]o
P, p Als p in „pin” [p]po
R, r Als r in „rot” [r]ro
S, s Als s in „stoel” [s]so
Ŝ, ŝSh, shAls sh in het Engelse „show[ʃ]ŝo
T, t Als t in „tak” [t]to
U, u Als oe in „hoed” [u]u
Ŭ, ŭU, uAls w in het Engelse „wine[w]ŭo
V, v Als w in „wie” [ʋ] of als v in „vos” [v]vo
Z, z Als z in „zaal” [z]zo

Uit deze tabel blijkt dat de klinkers a, e, i en o, en de medeklinker v op twee enigszins verschillende manieren kunnen worden uitgesproken, dat is te zeggen, op manieren die voor een Nederlandstalige verschillend klinken. In het Nederlands zijn deze verschillen van belang—bijvoorbeeld om de woorden „tak” en „taak” van elkaar te onderscheiden—maar in het Esperanto is dit niet het geval. Er zijn geen woorden in deze taal waarin dit verschil een rol speelt. De taalkundigen zeggen in zoʹn geval dat die verschillende klanken in het Esperanto allofonen van hetzelfde foneem zijn.

De letter ŭ wordt zelden gebruikt als afzonderlijke medeklinker. De enige vrij algemene woorden waarin deze letter zo gebruikt wordt, zijn ŭato (watt) en hiervan afgeleide woorden als kiloŭato (kilowatt). In plaats hiervan worden echter ook de alternatieve vormen vatto en kilovatto gebruikt. Gewoonlijk wordt ŭ gebruikt in de tweeklanken (uitgesproken als ou in koud), en (uitgesproken als eeuw maar met een Engelse in plaats van met een Nederlandse w).

Uitspraak

In het Esperanto correspondeert elke letter met precies één foneem. Dat wil zeggen dat een letter onder alle omstandigheden ongeveer gelijk wordt uitgesproken. In het Nederlands komt het vaak voor dat een letter op verschillende manieren kan worden uitgesproken, maar in het Esperanto is dit dus nooit het geval. Met „ongeveer gelijk” bedoelen we overigens dat kleine variaties in de uitspraak toegestaan zijn, zolang dit niet tot misverstanden kan leiden. In het woord inko (inkt) is het bijvoorbeeld voor een Nederlandstalige heel natuurlijk om de n uit te spreken als ng in het Nederlandse tang. Dit kunt u in het Esperanto ook doen, want deze klank is geen foneem in het Esperanto en zal gewoon als n worden opgevat.

Anderzijds moet u ervoor waken de Nederlandse assimilatieregels (regels die bepalen hoe klanken die op elkaar volgen, elkaar beïnvloeden) zonder meer bij het spreken van Esperanto toe te passen. Dit is alleen toegestaan als dit niet het veranderen van een foneem in een ander foneem ten gevolge heeft. In het Nederlands wordt bijvoorbeeld in het woord inbeelding de n in de eerste lettergreep uitgesproken als een m, onder invloed van de erop volgende b. Echter, in het Esperanto is dit niet toegestaan. Zo mag men bijvoorbeeld in enboteligi (bottelen) de n strikt genomen niet als m uitspreken.

Natuurlijk is niet iedere afwijking van de norm rampzalig, en in de praktijk kan men zich toch wel wat vrijheid veroorloven. Zo kan men in het algemeen de lastige combinatie kz in een woord als ekzameno (onderzoek, examen) ofwel uitspreken als ks ofwel als gz, zonder dat dit de verstaanbaarheid schaadt.

Een ander aandachtspunt vormen dubbele medeklinkers. Deze komen in het Nederlands—in weerwil van wat de spelling suggereert—niet voor. In een woord als bannen is maar één n te horen, en zelfs in samengestelde woorden zoals aannemen vallen twee opeenvolgende medeklinkers samen. In het Esperanto komen dubbele medeklinkers in een stam uiterst zelden voor, maar het is niet ongewoon dat ze voorkomen in samenstellingen, zoals in allogi (aanlokken), dat een samenstelling is van al (aan) en logi (lokken). In dit woord moeten zowel de eerste als de tweede l hoorbaar blijven. Ook mag de eindklank van een woord in een zin niet samenvallen met een gelijke beginklank van het erop volgende woord. Zo moet er verschil zijn te horen tussen okuloj (ogen) en ok kuloj (acht muggen).

Ten slotte nog iets over de klemtoon. Net als in het Nederlands hebben meerlettergrepige woorden in het Esperanto een klemtoon, waarvan de plaats echter anders dan in het Nederlands geheel voorspelbaar is; hij valt altijd op de voorlaatste lettergreep. Dat betekent dat de klemtoon in het Esperanto niet fonemisch is; woorden die alleen op grond van een verschil in klemtoon onderscheiden worden, zoals het Nederlandse vóórkomen versus voorkómen bestaan dus niet. In theorie zou men de klemtoon dus op willekeurig welke lettergreep kunnen plaatsen zonder gevaar te lopen misverstaan te worden, maar we raden u toch aan om de woorden op de juiste manier te beklemtonen. In sommige gevallen kan dat in het begin een wat onnatuurlijke indruk op u maken als de klemtoon op een andere lettergreep valt dan u bij verwante woorden in het Nederlands of andere Europese talen gewend bent. Hieronder geven we u een aantal voorbeelden van zulke woorden: