Informatie over het woord minstreel (Nederlands → Esperanto: menestrelo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈmɪnstrel/
Afbrekingmin·streel
Geslachtmanlijk
Meervoudminstrelen

Voorbeelden van gebruik

De nacht bracht hij door in een kleine herberg, die niet aan een grote weg stond, waar hij van een rondtrekkende minstreel hoorde hoe het steekspel afgelopen was.

Vertalingen

Engelsminstrel
Esperantomenestrelo; minstrelo
Spaansministril