Informatie over het woord ontsteken (Nederlands → Esperanto: brulumi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈstekə(n)/
Afbrekingont·ste·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) ontsteekt(hij) ontstak
(zij) ontsteken(zij) ontstaken
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) ontsteke(dat hij) ontstake
(dat zij) ontsteken(dat zij) ontstaken
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontstekend, ontstekende(zijn) ontstoken

Voorbeelden van gebruik

De brandharen van de rupsen kunnen leiden tot klachten zoals ontstoken ogen, jeuk en koorts.

Vertalingen

Duitsentzündet sein
Engelsbe inflamed
Esperantobrulumi; inflami