Informatie over het woord brik (Nederlands → Esperanto: brigo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/brɪk/
Afbrekingbrik
Meervoudbrikken

Voorbeelden van gebruik

Het vaartuig was de Noorse brik Motala, geladen met Noors hout en op weg naar Glasgow.

Vertalingen

Afrikaansbrik
Catalaansbergantí
Deensbrig
DuitsBrigg
Engelsbrig
Esperantobrigo
Finspriki
Fransbrick
Grieksμπρίκιο; βρίκιον
Hongaarsbrigg
IJslandsbriggskip
Italiaansbricco
Noorsbrigg
Poolsbryg
Portugeesbrigue
Russischбриг
Spaansbrig; bergantín
Tsjechischbriga
Turksbrik
Welsbrig
Zweedsbrigg