Informatie over het woord intomen (Nederlands → Esperanto: bridi)

Synoniemen: bedwingen, beteugelen, betomen, in toom houden, in de hand houden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪntomə(n)/
Afbrekingin·to·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) toom in(ik) toomde in
(jij) toomt in(jij) toomde in
(hij) toomt in(hij) toomde in
(wij) tomen in(wij) toomden in
(jullie) tomen in(jullie) toomden in
(gij) toomt in(gij) toomdet in
(zij) tomen in(zij) toomden in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) intome(dat ik) intoomde
(dat jij) intome(dat jij) intoomde
(dat hij) intome(dat hij) intoomde
(dat wij) intomen(dat wij) intoomden
(dat jullie) intomen(dat jullie) intoomden
(dat gij) intomet(dat gij) intoomdet
(dat zij) intomen(dat zij) intoomden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
toom intoomt in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
intomend, intomende(hebben) ingetoomd

Voorbeelden van gebruik

Hij toomde zijn rijdier in op vijf ellen afstand van Duirdry.
De groep rondde de bocht en toomde onthutst in.

Vertalingen

Duitszügeln; zäumen; aufzäumen; im Zaume halten; bezähmen; im Zaum halten
Engelsbridle; check; restrain; curb; rein in
Esperantobridi
Faeröersbinda; tjóðra
Fransréprimer; retenir
Portugeesentravar; frear; moderar; pôr freio em; serenar
Saterfriesaptäilje; aptoomje; töögelje
Spaanscontener; refrenar; reprimir
Westerlauwers Friesbetwinge