Informatie over het woord domicilo

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Afbrekingdo·mi·cil·o

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefdomicilodomiciloj
Accusatiefdomicilondomicilojn

Vertalingen

Deensbopæl; sted
DuitsWohnort; Wohnsitz; Domizil
Engelsdwelling‐place; residence; domicile
Faeröersbústaður
Finsasuinpaikkakunta
Fransdomicile
Italiaansresidenza
Nederlandsdomicilie; woonplaats
Portugeesdomicílio
SaterfriesWoonsit; Woonsteede
Spaansdomicilio
Tsjechischbydliště; sídlo