Informatie over het woord beschieten (Nederlands → Esperanto: bombardi)

Synoniemen: bekogelen, bombarderen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈsxitə(n)/
Afbrekingbe·schie·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) beschiet(ik) beschoot
(jij) beschiet(jij) beschoot
(hij) beschiet(hij) beschoot
(wij) beschieten(wij) beschoten
(jullie) beschieten(jullie) beschoten
(gij) beschiet(gij) beschoot
(zij) beschieten(zij) beschoten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) beschiete(dat ik) beschote
(dat jij) beschiete(dat jij) beschote
(dat hij) beschiete(dat hij) beschote
(dat wij) beschieten(dat wij) beschoten
(dat jullie) beschieten(dat jullie) beschoten
(dat gij) beschietet(dat gij) beschotet
(dat zij) beschieten(dat zij) beschoten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
beschietbeschiet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
beschietend, beschietende(hebben) beschoten

Vertalingen

Catalaansbombar
Duitsbeschießen; bombardieren
Engelsshell
Esperantobombardi
Fransbombarder
Papiamentsbombardiá
Portugeesbombardear
Spaansbombardear
Tsjechischbombardovat