Informatie over het woord maal (Nederlands → Esperanto: fojo)

Synoniemen: keer, reis

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/mal/
Afbrekingmaal
Geslachtonzijdig / historisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudmalen

Voorbeelden van gebruik

We hebben elkaar een paar maal op een feestje ontmoet.
Toen hij de volgende maal wakker werd, lag hij in een ziekenhuisbed.
Maar toen ik het voor de eerste maal schreef, had Nederland eensgezinder dan ooit de handen ineengeslagen.

Vertalingen

Afrikaanskeer
Albaneesherë
Catalaanscop; vegada; volta
Deensgang
DuitsMal
Engelstime
Engels (Oudengels)cierr
Esperantofojo
Faeröersferð; reis
Finskerta
Fransfois
LuxemburgsKéier
Nederduitsmål
Papiamentsbe; bes; biaha
Poolsraz
Portugeesfeita; vez
Russischраз
SaterfriesMoal
Spaansvez
Swahilimara
Thaisครั้ง; คราว; ที
Westerlauwers Frieskear
Zweedsgång