Informatie over het woord varen (Nederlands → Esperanto: filiko)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈvaːrə(n)/
Afbrekingva·ren
Geslachtmanlijk
Meervoudvarens

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
varentjevarentjes

Voorbeelden van gebruik

Met die woorden liep hij verder door de varens, terwijl hij zijn toestel voor zich uit droeg.
Vooral varens doen het opmerkelijk goed.
De varens groeiden daar hoog en er hing een diepe stilte, want wandelaars trof men er zelden aan.
Het lag tussen wat varens dicht bij de weg.
Hoge varens verschenen voor ons en we baanden ons ertussendoor.

Vertalingen

Catalaansfalguera
Deensbregne
DuitsFarn; Farnkraut; Farrenkraut
Engelsfern
Engels (Oudengels)braccan; fearn
Esperantofiliko
Faeröerstrøllakampur
Finssaniainen
Fransfougère
Noorsbregne
Portugeesfeto
SaterfriesFoanenkruud; Foone; Rainefoone
Spaanshelecho
Welsrhedynen
Zweedsormbunke