Informatie over het woord snoever (Nederlands → Esperanto: fanfaronulo)

Synoniemen: blaaskaak, bluffer, ophakker, opschepper, pocher, windbuil, zwetser, opsnijder, grootspreker, stoefer

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈsnuvər/
Afbrekingsnoe·ver
Geslachtmanlijk
Meervoudsnoevers

Voorbeelden van gebruik

En als jij deze snoever verslaat, Hubert, zal ik de jachthoorn met zilveren stuivers vullen.

Vertalingen

DuitsAufschneider; Angeber; Prahlhans
Engelsboaster; braggart; bragger
Esperantofanfaronulo; fanfaronisto
Papiamentsblòfdó
Portugeesfanfarrão; ferrabrás; gabarola