Informatie over het woord opgeven (Nederlands → Esperanto: deklari mortonta)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpxevə(n)/
Afbrekingop·ge·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) geef op(ik) gaf op
(jij) geeft op(jij) gaf op
(hij) geeft op(hij) gaf op
(wij) geven op(wij) gaven op
(jullie) geven op(jullie) gaven op
(gij) geeft op(gij) gaaft op
(zij) geven op(zij) gaven op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opgeve(dat ik) opgave
(dat jij) opgeve(dat jij) opgave
(dat hij) opgeve(dat hij) opgave
(dat wij) opgeven(dat wij) opgaven
(dat jullie) opgeven(dat jullie) opgaven
(dat gij) opgevet(dat gij) opgavet
(dat zij) opgeven(dat zij) opgaven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
geef opgeeft op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opgevend, opgevende(hebben) opgegeven

Vertalingen

Esperantodeklari mortonta