Informatie over het woord leunstoel (Nederlands → Esperanto: brakseĝo)

Synoniemen: armstoel, fauteuil, leuningstoel, zorgstoel

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈlønstul/
Afbrekingleun·stoel

Voorbeelden van gebruik

Gerieflijk gezeten in de oude leunstoelen bekeken ze de andere gasten, waarvan de meeste alleen aan tafel zaten.
De leunstoelen waren niet van deze tijd.
Heer Bommel werd door Joost en Tom Poes naar zijn leunstoel geleid en zat daar lodderig voor zich uit te staren.
Hercule Poirot zat in een grote leunstoel.
Hij liet zich weer in zijn leunstoel zakken en keek broedend rond.

Vertalingen

Albaneeskolltuk
Deensarmstol; lænestol
DuitsLehnstuhl; Armsessel
Engelsarmchair
Esperantobrakseĝo; apogseĝo; fotelo
Finsnojatuoli
Fransfauteuil
Hongaarsfotel
Italiaanspoltrona
Latijncathedra
Noorslenestol
Portugeescadeira de braços; poltrona
Roemeensjilțul
Russischкресло
SaterfriesKroakstoul
Spaansbutaca; sillón
Tsjechischkřeslo; lenoška
Turkskoltuk
Westerlauwers Friesbriedstoel