Informatie over het woord bosrijk (Nederlands → Esperanto: arbarriĉa)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈbɔsrɛi̯k/ (attributief), /bɔsˈrɛi̯k/ (predikatief)
Afbrekingbos·rijk

Trappen van vergelijking

Stellende trapbosrijk
Vergrotende trapbosrijker
Overtreffende trapbosrijkst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefbosrijkbosrijker(het) bosrijkst, (het) bosrijkste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudbosrijkebosrijkerebosrijkste
Onzijdig enkelvoudbosrijkbosrijkerbosrijkst
Meervoudbosrijkebosrijkerebosrijkste
Bepaaldbosrijkebosrijkerebosrijkste
Partitiefbosrijksbosrijkers 

Voorbeelden van gebruik

Zij zijn vrij bosrijk en hebben een vruchtbare grond.
Dat Groningen minder bosrijk is dan in Drenthe is geen probleem voor het dier.

Vertalingen

Afrikaansbosryk
Duitswaldreich
Engelswoody
Esperantoarbarriĉa
Spaansselvoso
Westerlauwers Friesboskich; boskryk