Informatie over het woord abrogeren (Nederlands → Esperanto: abrogacii)

Synoniemen: afschaffen, opheffen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/abroˈɣeːrə(n)/
Afbrekingabro·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) abrogeer(ik) abrogeerde
(jij) abrogeert(jij) abrogeerde
(hij) abrogeert(hij) abrogeerde
(wij) abrogeren(wij) abrogeerden
(jullie) abrogeren(jullie) abrogeerden
(gij) abrogeert(gij) abrogeerdet
(zij) abrogeren(zij) abrogeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) abrogere(dat ik) abrogeerde
(dat jij) abrogere(dat jij) abrogeerde
(dat hij) abrogere(dat hij) abrogeerde
(dat wij) abrogeren(dat wij) abrogeerden
(dat jullie) abrogeren(dat jullie) abrogeerden
(dat gij) abrogeret(dat gij) abrogeerdet
(dat zij) abrogeren(dat zij) abrogeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
abrogeerabrogeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abrogerend, abrogerende(hebben) geabrogeerd

Vertalingen

Afrikaansophef
Duitsabrogieren; aufheben; abschaffen; außer Kraft setzen; zurücknehmen
Engelsabrogate
Esperantoabrogacii; abrogi
Portugeesab‐rogar; anular; cassar